Straf is een term die in de operante conditioneringspsychologie wordt gebruikt om te verwijzen naar elke verandering die optreedt na een gedrag dat de kans verkleint dat dat gedrag in de toekomst opnieuw zal voorkomen. Terwijl positieve en negatieve versterkingen worden gebruikt om: toename gedrag, is straf gericht op het verminderen of elimineren van ongewenst gedrag.
Straf wordt vaak ten onrechte verward met negatieve bekrachtiging. Het verschil: Versterking neemt toe de kans dat een gedrag zal optreden en straf neemt af de kans dat een gedrag optreedt.
Soorten straffen
Behaviorist B.F. Skinner, de psycholoog die voor het eerst operante conditionering beschreef, identificeerde twee verschillende soorten aversieve stimuli die als straf kunnen worden gebruikt:
- Positieve straf: Dit type straf wordt ook wel 'straf door toepassing' genoemd. Positieve straf omvat het presenteren van een aversieve stimulus nadat een gedrag heeft plaatsgevonden. Als een leerling bijvoorbeeld midden in de klas voor zijn beurt praat, kan de leraar het kind uitschelden voor het onderbreken.
- Negatieve straf: Dit type straf wordt ook wel "straf door verwijdering" genoemd. Negatieve straf houdt in dat een gewenste stimulus wordt weggenomen nadat een gedrag heeft plaatsgevonden. Als de leerling uit het vorige voorbeeld bijvoorbeeld weer voor zijn beurt praat, vertelt de leerkracht het kind prompt dat het vanwege zijn gedrag de pauze moet missen.
effectiviteit
Hoewel straf in sommige gevallen effectief kan zijn, kun je waarschijnlijk een paar voorbeelden bedenken waarin een straf niet consequent ongewenst gedrag vermindert. De gevangenis is daar een voorbeeld van. Nadat ze voor een misdaad naar de gevangenis zijn gestuurd, gaan mensen vaak door met het plegen van misdaden nadat ze uit de gevangenis zijn vrijgelaten.
Hoe komt het dat straf in sommige gevallen lijkt te werken en in andere niet? Onderzoekers hebben twee factoren gevonden die bijdragen aan de effectiviteit van straffen in verschillende situaties.
Ten eerste is straf effectiever als het snel wordt toegepast. Gevangenisstraffen vinden vaak plaats lang nadat het misdrijf is gepleegd, wat een van de redenen kan verklaren waarom het sturen van mensen naar de gevangenis niet altijd leidt tot een vermindering van crimineel gedrag.
Ten tweede levert straf betere resultaten op als deze consequent wordt toegepast. Het kan moeilijk zijn om elke keer dat een gedrag zich voordoet een straf toe te kennen. Zo blijven mensen vaak over de snelheidslimiet rijden, zelfs nadat ze een snelheidsbekeuring hebben gekregen. Waarom? Omdat het gedrag inconsequent wordt bestraft.
Straf leidt eerder tot een vermindering van gedrag als het onmiddellijk volgt op het gedrag en consequent wordt toegepast.
Nadelen en gevolgen
Straf heeft ook enkele opmerkelijke nadelen. Ten eerste zijn alle gedragsveranderingen die het gevolg zijn van straf vaak tijdelijk. "Gestraft gedrag zal waarschijnlijk opnieuw verschijnen nadat de bestraffende gevolgen zijn ingetrokken", legde Skinner uit in zijn boek "Beyond Freedom and Dignity".
Misschien wel het grootste nadeel is het feit dat straf eigenlijk geen informatie geeft over passender of gewenster gedrag. Hoewel proefpersonen misschien leren bepaalde acties niet uit te voeren, leren ze niet echt iets over wat ze doen zou moeten aan het doen zijn.
Een ander ding om te overwegen over straf is dat het onbedoelde en ongewenste gevolgen kan hebben. Uit een onderzoek uit 2014 in Amerika bleek bijvoorbeeld dat bijna de helft van de ouders toegaf dat ze hun jongere kinderen (9 jaar en jonger) het afgelopen jaar een pak slaag hadden gegeven. Onderzoekers hebben ontdekt dat dit soort fysieke straffen kan leiden tot asociaal gedrag, agressie en delinquentie bij kinderen.
Om deze reden suggereren Skinner en andere psychologen dat eventuele voordelen op korte termijn van het gebruik van straf als hulpmiddel voor gedragsverandering moeten worden afgewogen tegen de mogelijke gevolgen op lange termijn.