De tegenstander-procestheorie van kleurenvisie

Inhoudsopgave:

Anonim

De tegenstander-procestheorie van kleurenzien is een van de theorieën die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van ons huidige begrip van zicht. De theorie suggereert dat ons vermogen om kleur waar te nemen wordt gecontroleerd door drie receptorcomplexen met tegengestelde acties. Deze drie receptorcomplexen zijn het rood-groene complex, het blauw-gele complex en het zwart-witte complex. (Huidig ​​onderzoek suggereert dat de echte paren voor deze receptorcomplexen eigenlijk blauw-geel, rood-cyaan en groen-magenta zijn.)

Volgens de tegenstander-procestheorie kan onze geest slechts de aanwezigheid van één kleur van een paar tegelijk registreren, omdat de twee kleuren tegenover elkaar staan. Dezelfde soort cel die geactiveerd wordt wanneer je rood ziet, zal deactiveren bij groen licht, en de cellen die geactiveerd worden bij groen licht zullen deactiveren wanneer je rood ziet, vandaar dat je geen groenachtig rood kunt zien.

Procestheorie van tegenstander versus trichromatische theorie

Hoewel de trichromatische theorie enkele van de processen duidelijk maakt die betrokken zijn bij hoe we kleur zien, verklaart het niet alle aspecten van kleurenvisie. De tegenstander-procestheorie van kleurenzien is ontwikkeld door Ewald Hering, die opmerkte dat er enkele kleurencombinaties zijn die mensen gewoon nooit zien.

Terwijl we bijvoorbeeld vaak groenachtig blauw of blauwachtig rood zien, zien we geen roodachtig groen of geelachtig blauw. De procestheorie van de tegenstander suggereert dat kleurperceptie wordt gecontroleerd door de activiteit van twee systemen van de tegenstander: een blauw-geel mechanisme en een rood-groen mechanisme.

Hoe het kleurproces van de tegenstander werkt

Het kleurproces van de tegenstander werkt via een proces van prikkelende en remmende reacties, waarbij de twee componenten van elk mechanisme tegenover elkaar staan.

Rood creëert bijvoorbeeld een positieve (of prikkelende) reactie in een cel, terwijl groen een negatieve (of remmende) reactie creëert. Wanneer deze cel wordt geactiveerd, vertelt het onze hersenen dat we rood zien. Ondertussen is er een tegenstandercel die een positieve reactie krijgt op groene golflengten van licht en een remmende reactie op rood. Met andere woorden, deze twee soorten cellen in een rood-groen receptorcomplex kunnen niet tegelijkertijd worden geactiveerd.

Voorbeeld van een tegenstander kleurproces

De procestheorie van de tegenstander verklaart de perceptuele verschijnselen van negatieve nabeelden. Is het je ooit opgevallen dat je na een lange tijd staren naar een afbeelding een kort nabeeld in complementaire kleuren kunt zien nadat je wegkijkt?

U kunt dit effect in actie zien door de volgende demonstratie uit te proberen.

  • Neem een ​​klein vierkant wit papier en plaats het in het midden van een groter rood vierkant.
  • Kijk ongeveer 30 seconden naar het midden van het witte vierkant en kijk dan onmiddellijk naar een gewoon vel wit papier en knipper met je ogen om het nabeeld te zien.
  • Welke kleur heeft het nabeeld? U kunt dit experiment herhalen met groen, geel en blauw.

Dus, hoe verklaart de procestheorie van de tegenstander nabeelden? Door 30 tot 60 seconden naar het rode beeld te staren, raakten de witte en rode cellen van de tegenstander "vermoeid" (wat betekent dat ze zwakkere signalen begonnen te sturen om energie te besparen).

Wanneer je je focus verschuift naar een leeg oppervlak, hebben die cellen niet langer de prikkels die hen vertellen om te vuren. Wanneer de witte en rode receptorcellen kort deactiveren, vuren de tegenover elkaar liggende zwarte en groene cellen als reactie. Als gevolg hiervan ziet u een kort nabeeld dat zwart en groen is in plaats van wit en rood.

Huidig ​​onderzoek heeft deze uitleg enigszins bijgewerkt. Het lijkt erop dat de groene receptorcellen niet worden geactiveerd omdat de rode cellen worden geremd. In feite lijkt het nabeeld te worden gegenereerd in de hersenschors, niet in het netvlies.

Volgens de complementaire kleurentheorie registreert elke receptorparing complementaire kleuren - er is geen wit/zwart-paring. Wanneer complementaire kleuren bij elkaar worden opgeteld, maken ze wit. Toen je naar het rode beeld staarde, raakten je hersenen gewend aan het rood en onderdrukten ze de signalen die het van rode bloedcellen kreeg. Toen je je blik naar het witte papier verschoof, zagen je hersenen minder rood licht als voorheen en mentaal "afgetrokken" rood van wat het zag. De groene cellen waren echter niet onderdrukt en konden signalen op volle sterkte uitzenden. Wit "min" rood is groen, vandaar dat je een groene flits zag.

Welke kleurenvisietheorie is correct?

Hoewel de theorie van complementaire kleuren het meest up-to-date is, helpen de trichromatische theorie en de procestheorie van de tegenstander om de complexiteit van kleurenvisie te verklaren.

De trichromatische theorie legt uit hoe de drie soorten kegeltjes verschillende lichtgolflengten detecteren. De tegenstander-procestheorie legt uit hoe de kegeltjes zich verbinden met de ganglioncellen en hoe tegengestelde cellen worden aangeslagen of geremd door bepaalde golflengten van licht. De complementaire kleurentheorie legt uit welke golflengten zich vertalen naar welke kleuren en hoe deze kleuren in de hersenen worden verwerkt.