Een projectieve test is een type persoonlijkheidstest waarbij je antwoorden biedt op dubbelzinnige scènes, woorden of afbeeldingen. Het doel van dergelijke tests is om de verborgen conflicten of emoties bloot te leggen die je op de test projecteert in de hoop dat deze problemen kan dan worden aangepakt door middel van psychotherapie of andere geschikte behandelingen.
Oorsprong van projectieve tests
Dit type test kwam voort uit de psychoanalytische denkrichting, die suggereerde dat mensen onbewuste gedachten of driften hebben. Projectieve tests zijn bedoeld om gevoelens, verlangens en conflicten bloot te leggen die verborgen zijn voor het bewustzijn.
Door reacties op dubbelzinnige signalen te interpreteren, hopen psychoanalytici onbewuste gevoelens te ontdekken die problemen kunnen veroorzaken in iemands leven.
Training in projectief testen in instellingen voor afgestudeerden in de psychologie is de afgelopen tien jaar snel afgenomen. Ondanks de controverse over het gebruik ervan, blijven projectieve tests behoorlijk populair en worden ze op grote schaal gebruikt in zowel klinische als forensische instellingen.
Ten minste één projectieve test werd genoteerd als een van de top vijf tests die in de praktijk werden gebruikt voor 50% van 28 wereldwijde enquêtegebaseerde onderzoeken.
Hoe projectieve tests werken
In veel projectieve tests wordt mensen een dubbelzinnig beeld getoond en vervolgens gevraagd om het eerste antwoord te geven dat in hen opkomt. De sleutel tot projectieve tests is de ambiguïteit van de stimuli.
Volgens de theorie achter dergelijke tests kan het gebruik van duidelijk gedefinieerde vragen resulteren in antwoorden die zorgvuldig door de bewuste geest zijn samengesteld. Wanneer je een directe vraag wordt gesteld over een bepaald onderwerp, moet je tijd besteden aan het bewust bedenken van een antwoord.
Dit kan vooroordelen en zelfs onwaarheden introduceren, of je nu probeert de testprovider te misleiden of niet. Een respondent kan bijvoorbeeld antwoorden geven die als sociaal acceptabeler of wenselijker worden ervaren, maar die misschien niet de meest nauwkeurige weerspiegeling zijn van hun ware gevoelens of gedrag.
Door je een vraag of prikkel te geven die niet duidelijk is, komen je onderliggende en onbewuste drijfveren of houdingen aan het licht.
De hoop is dat vanwege de ambigue aard van de vragen, mensen mogelijk minder kunnen vertrouwen op mogelijke hints over wat ze denken dat de tester verwacht te zien. Als gevolg hiervan komen ze hopelijk minder in de verleiding om 'fake good' te doen, of zichzelf er goed uit te laten zien.
Soorten projectieve tests
Er zijn een aantal verschillende soorten projectieve tests. Enkele van de bekendste voorbeelden zijn:
De Rorschach Inkblot-test
Deze test was een van de eerste projectieve tests die werd ontwikkeld en is nog steeds een van de bekendste en meest gebruikte. De test, ontwikkeld door de Zwitserse psychiater Hermann Rorschach in 1921, bestaat uit 10 verschillende kaarten die een dubbelzinnige inktvlek weergeven.
Mensen krijgen één kaart tegelijk te zien en vragen om te beschrijven wat ze op de afbeelding zien. De antwoorden worden letterlijk opgenomen door de tester. Gebaren, de toon van de stem en andere reacties worden ook genoteerd.
De resultaten van de test kunnen variëren, afhankelijk van welk van de vele bestaande scoresystemen de examinator gebruikt.
De thematische apperceptietest (TAT)
In de TAT-test wordt mensen gevraagd om naar een reeks ambigue scènes te kijken en vervolgens een verhaal te vertellen dat de scène beschrijft. Dit omvat het beschrijven van wat er gebeurt, hoe de personages zich voelen en hoe het verhaal zal eindigen.
De examinator beoordeelt vervolgens de test op basis van de behoeften, motivaties en angsten van de hoofdpersoon, evenals hoe het verhaal uiteindelijk afloopt.
De Draw-A-Person-test
Dit type projectieve test omvat precies wat u zich zou kunnen voorstellen. Mensen tekenen een persoon en het beeld dat ze hebben gemaakt, wordt vervolgens beoordeeld door de examinator.
Om de test te scoren, kan de testtolk naar een aantal factoren kijken. Deze kunnen de grootte van bepaalde lichaamsdelen of kenmerken, het detailniveau van de figuur en de algehele vorm van de tekening omvatten.
Net als andere projectieve tests is de Draw-A-Person-test bekritiseerd vanwege het gebrek aan validiteit.
Een testtolk zou kunnen suggereren dat bepaalde aspecten van de tekening wijzen op bepaalde psychologische neigingen. Het kan echter gewoon betekenen dat het individu slechte tekenvaardigheden heeft.
De test is gebruikt als een maatstaf voor intelligentie bij kinderen, maar onderzoek waarbij scores op de Wechsler Preschool en Primary Scale of Intelligence werden vergeleken met de Draw-A-Person-test, vond een zeer lage correlatie tussen de twee scores.
De huis-boom-persoon-test
Bij dit type projectieve test wordt mensen gevraagd een huis, een boom en een persoon te tekenen. Zodra de tekening is voltooid, worden ze een reeks vragen gesteld over de afbeeldingen die ze hebben getekend.
De test is oorspronkelijk ontworpen door John Buck en omvatte een reeks van 60 vragen om de respondent te stellen, hoewel testbeheerders ook hun eigen vragen of vervolgvragen kunnen bedenken om de antwoorden van de proefpersoon verder te onderzoeken. De testbeheerder kan bijvoorbeeld vragen naar de huistekening:
- Wie woont hier?
- Wie bezoekt de persoon die hier woont?
- Is de persoon die hier woont gelukkig?
Zwakke punten
Projectieve tests worden het meest gebruikt in therapeutische instellingen. In veel gevallen gebruiken therapeuten deze tests om kwalitatieve informatie over individuen te verkrijgen.
Sommige therapeuten kunnen projectieve tests gebruiken als een soort ijsbreker om mensen aan te moedigen problemen te bespreken of hun gedachten en emoties te onderzoeken.
Hoewel projectieve tests enkele voordelen hebben, hebben ze ook een aantal zwakke punten en beperkingen, waaronder:
- Projectieve tests die geen standaard beoordelingsschalen hebben, hebben de neiging om zowel validiteit als betrouwbaarheid te missen. Validiteit verwijst naar de vraag of een test wel of niet meet wat hij beoogt te meten, terwijl betrouwbaarheid verwijst naar de consistentie van de testresultaten.
- Het scoren van projectieve tests is zeer subjectief, dus interpretaties van antwoorden kunnen sterk verschillen van examinator tot examinator.
- De antwoorden van de respondent kunnen sterk worden beïnvloed door de attitude van de examinator of de testsetting.