De link tussen ticstoornissen en ADHD

Inhoudsopgave:

Anonim

Tics worden gekenmerkt door herhaalde, plotselinge, schokkerige, onwillekeurige bewegingen van het gezicht, de schouders, handen, benen of andere lichaamsdelen. Bewegingen kunnen zijn: knipperen met de ogen, schouderophalen, nek draaien, gezicht grimassen, tong uitsteken, uitlopende neusgaten, gebalde vuisten, rukkende armen, schoppen en tenen krullen.

Tics kunnen ook vocaal zijn. Deze vocale tics kunnen bestaan ​​uit het schrapen van de keel, snuiven of snuiven, grommen, droog hoesten, klikken, sissen, blaffen of zelfs woorden of zinsdelen.

Deze bewegingen en/of geluiden kunnen gedurende de dag vaak voorkomen of ze kunnen slechts af en toe voorkomen. Ze hebben de neiging toe te nemen bij opwinding, fysieke of sociale stress, angst of als het individu erg moe is. Van sommige medicijnen wordt ook aangenomen dat ze tics verergeren. Tics komen minder vaak voor als iemand ontspannen en kalm is. Tics treden niet op tijdens de slaap.

Behandeling

Behandeling voor een persoon met een ticstoornis kan medicatie omvatten om de symptomen onder controle te houden.

De oudere "typische" neuroleptica zoals pimozide en Haldol worden vaak gebruikt om tics te verminderen, naast de nieuwere "atypische" neuroleptica/antipsychotica zoals risperidon. Clonidine en guanfacine, typen antihypertensiva, kunnen ook worden gebruikt voor lichte tot matige tics en worden mogelijk beter verdragen dan de neuroleptica.

Hoe vaak komen ticstoornissen voor?

De meest voorkomende ticstoornis wordt voorlopige ticstoornis (PTD) genoemd, voorheen bekend als voorbijgaande ticstoornis, die vaak voorkomt bij kinderen. Tics die een jaar of langer aanhouden, worden persistente tics genoemd, ook bekend als chronische motorische of vocale ticstoornissen (CMVTD).

Tics komen voor bij ongeveer 20% van de schoolgaande kinderen. Ongeveer één op de vijf kinderen van 6-17 jaar kan een tic krijgen, maar kan soms al op de leeftijd van twee jaar beginnen. ook in verband gebracht met omgevingsfactoren.

Chronische ticstoornissen treffen ongeveer één procent van de kinderen en kunnen wijzen op een ernstiger aandoening die het Tourette-syndroom (TS) wordt genoemd

Tourette syndroom

Het Tourette-syndroom is een genetische, neurologische aandoening waarvan de primaire manifestaties de aanwezigheid van motorische en vocale tics zijn. Tourettes wordt vaak geassocieerd met ADHD, obsessief-compulsieve stoornis, gedragsproblemen en leerstoornissen.

Het National Institute of Neurological Disorders and Stroke meldt dat ongeveer 200.000 Amerikanen de meest ernstige vorm van Tourettes hebben, terwijl maar liefst één op de 100 het Tourette-syndroom en andere chronische tic-aandoeningen vertoont.

Hoewel Tourettes een levenslange aandoening is, hebben de symptomen de neiging om tijdens de vroege tienerjaren een hoogtepunt te bereiken met verbetering in de latere adolescentie en volwassenheid. Tourettes treft mannen ongeveer drie tot vier keer vaker dan vrouwen

ADHD

Een onderzoek uit 2016 wees uit dat 35-90% van de kinderen met Tourettes ook ADHD had. Onderzoek heeft uitgewezen dat chronische ticstoornissen, het Tourette-syndroom en een obsessief-compulsieve stoornis een onderliggende genetische en neurologische oorsprong kunnen hebben, en een persoon met een van deze aandoeningen hebben ook een grote kans om ADHD te hebben. Bij kinderen die ticstoornissen en ADHD ontwikkelen, ontwikkelt de ADHD zich meestal twee tot drie jaar vóór de tics

Er is enige controverse geweest over de vraag of stimulerende middelen, de meest voorkomende vorm van medicamenteuze therapie voor ADHD, tics verergeren of zelfs veroorzaken. Studies tonen aan dat de meeste kinderen met gelijktijdig voorkomende tics en ADHD geen toename van de ernst van de tic ervaren bij lage tot matige doses stimulerende middelen.

Er blijkt echter een klein deel van de kinderen te zijn voor wie dit een probleem is. Het is niet duidelijk of de stimulerende middelen de tic veroorzaken of dat de stimulerende middelen tics veroorzaken die al bestonden, maar nog niet duidelijk waren. Het is ook mogelijk dat ticstoornissen in een vroeg stadium op ADHD lijken. De tic kan dus ontstaan ​​zijn, ongeacht of het kind al dan niet met stimulerende middelen is behandeld.

Als uw kind met ADHD tics ontwikkelt, meld dit dan aan de arts van uw kind. Samen weeg je de risico's en mogelijke voordelen van verschillende medicijnen af, en onderzoek je alternatieve medicijnen voor stimulerende middelen.