Het doel van psychologietheorieën

Inhoudsopgave:

Anonim

Er zijn talloze psychologische theorieën die worden gebruikt om een ​​breed scala aan gedragingen te verklaren en te voorspellen. Een van de eerste dingen die een nieuwe psychologiestudent misschien opvalt, is dat er veel theorieën te leren zijn. De psychoanalytische theorie van Freud, de psychosociale theorie van Erikson, de Big Five-theorie en de sociale leertheorie van Bandura zijn slechts enkele voorbeelden die in je opkomen.

Wat is precies het doel van het hebben van zoveel psychologische theorieën?

Waarom psychologische theorieën bestaan

Deze theorieën dienen een aantal belangrijke doelen. Laten we eens kijken naar drie belangrijke redenen waarom psychologische theorieën bestaan.

Ze bieden een basis voor het begrijpen van de geest en het gedrag

Theorieën bieden een kader voor het begrijpen van menselijk gedrag, denken en ontwikkeling. Door een brede basis van begrip te hebben over het hoe en waarom van menselijk gedrag, kunnen we onszelf en anderen beter begrijpen.

Elke theorie biedt een context voor underseen bepaald aspect van menselijk gedrag. Gedragstheorieën bieden bijvoorbeeld een basis om te begrijpen hoe mensen nieuwe dingen leren. Door de lens van deze theorieën kunnen we enkele van de verschillende manieren waarop leren plaatsvindt nader bekijken, evenals de factoren die dit type leren beïnvloeden.

Ze inspireren toekomstig onderzoek

Theorieën vormen een basis voor toekomstig onderzoek. Onderzoekers gebruiken theorieën om hypothesen te vormen die vervolgens kunnen worden getest. Naarmate nieuwe ontdekkingen worden gedaan en opgenomen in de oorspronkelijke theorie, kunnen nieuwe vragen en ideeën worden onderzocht.

Ze kunnen zich aanpassen en evolueren

Theorieën zijn dynamisch en veranderen voortdurend. Naarmate er nieuwe ontdekkingen worden gedaan, worden theorieën aangepast en aangepast om rekening te houden met nieuwe informatie. Hoewel theorieën soms worden gepresenteerd als statisch en vast, hebben ze de neiging om in de loop van de tijd te evolueren naarmate nieuw onderzoek wordt onderzocht.

De hechtingstheorie begon bijvoorbeeld met het werk van John Bowlby en Mary Ainsworth en is uitgebreid en gegroeid met nieuwe beschrijvingen van verschillende hechtingsstijlen.

Voorbeelden van belangrijke theoretische perspectieven

Er zijn een aantal belangrijke theoretische perspectieven geweest die in de geschiedenis van de psychologie van invloed zijn geweest. Zelfs vandaag de dag hebben veel psychologen de neiging om hun onderzoek te focussen door de lens van een bepaald theoretisch perspectief.

Theorieën hebben de neiging om in een van een paar verschillende typen te vallen.

  • Grote theorieën poging om vele aspecten van de menselijke ervaring te beschrijven. Voorbeelden zijn de psychoanalytische theorie van Freud en de psychosociale theorie van Erikson.
  • Mini-theorieën, aan de andere kant, focus op het beschrijven van slechts een beperkt aantal gedragingen.
  • Opkomende theorieën zijn nieuwere en omvatten vaak het combineren van verschillende aspecten van verschillende minitheorieën. De sociaal-culturele theorie van Vygotsky is een voorbeeld van een opkomende theorie.

Enkele voorbeelden van deze theorieën zijn:

  • Psychoanalytische theorie: De psychoanalytische theorie van Sigmund Freud suggereert dat onbewuste driften en verlangens menselijk gedrag aansturen. Dit perspectief suggereert dat het begrijpen van deze onderliggende en verborgen gedachten kan helpen bij het verlichten van verschillende soorten psychologisch ongemak en leed.
  • Gedragstheorie: De gedragstheorieën suggereren dat al het menselijk gedrag kan worden verklaard door de leerprocessen. Deze benadering van psychologie ontstond met het werk van John B. Watson, die geïnteresseerd was in het maken van psychologie een meer wetenschappelijke discipline die zich uitsluitend richtte op waarneembaar en meetbaar gedrag. Geïnspireerd door het werk van de Russische fysioloog Ivan Pavlov, die had ontdekt en beschreven het proces van klassieke conditionering, toonde Watson aan hoe verschillende gedragingen konden worden geconditioneerd. Het latere werk van B.F. Skinner introduceerde het concept van operante conditionering, waarbij werd gekeken naar hoe bekrachtiging en straf tot leren leidden.
  • Cognitieve ontwikkelingstheorie: Jean Piaget introduceerde een andere bekende grootse theorie. Zijn theorie van cognitieve ontwikkeling beschreef de intellectuele groei van kinderen vanaf de geboorte tot in de kindertijd. Deze theorie suggereert dat kinderen zich gedragen als kleine wetenschappers terwijl ze actief hun kennis van de wereld opbouwen.
  • De socioculturele theorie van Vygotsky: De Russische psycholoog Lev Vygotsky stelde een sociaal-culturele ontwikkelingstheorie voor die een goed voorbeeld is van hoe nieuwe theorieën vaak voortbouwen op oudere theorieën. Piaget beïnvloedde Vygotsky, maar zijn theorie suggereerde dat veel van het leren voortkomt uit de dynamische interactie tussen individuen en hun cultuur.