Wat is het onbewuste?
In de psychoanalytische persoonlijkheidstheorie van Sigmund Freud wordt de onbewuste geest gedefinieerd als een reservoir van gevoelens, gedachten, driften en herinneringen die zich buiten het bewustzijn bevinden.
Binnen dit begrip wordt de meeste inhoud van het onbewuste als onaanvaardbaar of onaangenaam beschouwd, zoals gevoelens van pijn, angst of conflict. Freud geloofde dat het onbewuste gedrag blijft beïnvloeden, ook al zijn mensen zich niet bewust van deze onderliggende invloeden.
Hoe het werkt
Bij het conceptualiseren van de onbewuste geest, kan het nuttig zijn om de geest te vergelijken met een ijsberg. Alles boven water vertegenwoordigt bewust bewustzijn, terwijl alles onder water het onbewuste vertegenwoordigt.
Bedenk hoe een ijsberg eruit zou zien als je hem in zijn geheel zou kunnen zien. Slechts een klein deel van de ijsberg is daadwerkelijk zichtbaar boven het water. Wat je vanaf het oppervlak niet kunt zien, is de enorme hoeveelheid ijs die het grootste deel van de ijsberg vormt, diep ondergedompeld in het water.
De dingen die ons bewuste bewustzijn vertegenwoordigen, zijn gewoon 'het topje van de ijsberg'. De rest van de informatie die zich buiten het bewustzijn bevindt, ligt onder de oppervlakte. Hoewel deze informatie misschien niet bewust toegankelijk is, oefent het toch invloed uit op het huidige gedrag.
Impact van het onbewuste
Onbewuste gedachten, overtuigingen en gevoelens kunnen mogelijk een aantal problemen veroorzaken, waaronder:
- woede
- Vooroordeel
- Dwangmatig gedrag
- Moeilijke sociale interacties
- Nood
- Relatieproblemen
Freud geloofde dat veel van onze gevoelens, verlangens en emoties worden onderdrukt of buiten ons bewustzijn worden gehouden omdat ze gewoon te bedreigend zijn. Freud geloofde dat deze verborgen verlangens en wensen zich soms kenbaar maken door dromen en versprekingen (ook bekend als "Freudiaanse versprekingen").
Freud geloofde ook dat al onze basisinstincten en driften ook in het onbewuste waren vervat. De instincten van leven en dood werden bijvoorbeeld gevonden in het onbewuste. De levensinstincten, ook wel de seksuele instincten genoemd, zijn die welke verband houden met overleven. De doodsinstincten omvatten zaken als gedachten aan agressie, trauma en gevaar.
Dergelijke driften worden uit het bewustzijn gehouden omdat onze bewuste geest ze vaak als onaanvaardbaar of irrationeel beschouwt. Om deze driften buiten het bewustzijn te houden, stelde Freud voor dat mensen een aantal verschillende verdedigingsmechanismen gebruiken om te voorkomen dat ze tot bewustzijn komen.
Toepassingen
Freud geloofde dat het bewust maken van de inhoud van het onbewuste belangrijk was voor het verlichten van psychische problemen. Meer recentelijk hebben onderzoekers verschillende technieken onderzocht om te helpen zien hoe onbewuste invloeden gedrag kunnen beïnvloeden. Er zijn een paar verschillende manieren waarop informatie uit het onbewuste in het bewustzijn kan worden gebracht of door onderzoekers kan worden bestudeerd.
Vrije associatie
Freud geloofde dat hij onbewuste gevoelens in het bewustzijn kon brengen door het gebruik van een techniek die vrije associatie wordt genoemd. Hij vroeg de patiënten zich te ontspannen en te zeggen wat er in hun hoofd opkwam, zonder erbij stil te staan hoe triviaal, irrelevant of gênant het zou kunnen zijn.
Door deze gedachtestromen te traceren, geloofde Freud dat hij de inhoud van het onbewuste kon blootleggen waar onderdrukte verlangens en pijnlijke jeugdherinneringen bestonden.
Droom interpretatie
Freud suggereerde ook dat dromen een andere weg naar het onbewuste waren. Hoewel informatie uit het onbewuste soms in dromen kan verschijnen, geloofde hij dat het vaak in een verkapte vorm was.
Als zodanig zou, vanuit Freuds oogpunt, droominterpretatie vereisen dat de letterlijke inhoud van een droom (bekend als de manifeste inhoud) wordt onderzocht om te proberen de verborgen, onbewuste betekenis van de droom (de latente inhoud) te ontdekken.
Freud geloofde ook dat dromen een vorm van wensvervulling waren. Omdat deze onbewuste driften niet in het wakende leven tot uiting konden komen, geloofde hij dat ze in dromen tot uiting komen.
Continue flitsonderdrukking
Modern cognitief psychologisch onderzoek heeft aangetoond dat zelfs percepties waar we niet bewust naar kijken, een krachtige invloed kunnen hebben op gedrag. Met behulp van een techniek die continue flitsonderdrukking wordt genoemd, kunnen onderzoekers een afbeelding weergeven zonder dat mensen het bewust zien, omdat ze in plaats daarvan worden afgeleid door een andere visuele weergave.
Onderzoek heeft aangetoond dat mensen bepaalde visuele vertoningen negatiever zullen beoordelen wanneer ze worden gecombineerd met een negatief of minder wenselijk 'onzichtbaar' beeld (zoals een foto van een boos gezicht). Hoewel mensen zich niet bewust zijn van het zien van die negatieve beelden, heeft blootstelling eraan nog steeds een effect op hun gedrag en keuzes.
Mogelijke valkuilen
Het hele idee van het bestaan van het onbewuste is niet onomstreden geweest. Een aantal onderzoekers heeft het idee bekritiseerd en betwist dat er eigenlijk een onbewuste geest is.
Meer recentelijk hebben onderzoekers zich op het gebied van cognitieve psychologie gericht op automatische en impliciete functies om dingen te beschrijven die voorheen aan het onbewuste werden toegeschreven. Volgens deze benadering zijn er veel cognitieve functies die buiten ons bewustzijn plaatsvinden. Dit onderzoek ondersteunt Freuds conceptualisering van de onbewuste geest misschien niet, maar het biedt wel bewijs dat dingen waarvan we ons niet bewust zijn, toch een invloed kunnen hebben op ons gedrag.
Een van de grootste valkuilen van Freuds werk is zijn gebrek aan wetenschappelijke methodologie bij de ontwikkeling van zijn theorieën. Veel van zijn ideeën waren gebaseerd op casestudies of observaties van een enkel individu. In tegenstelling tot vroege psychoanalytische benaderingen van het onbewuste, wordt modern onderzoek op het gebied van cognitieve psychologie gedreven door wetenschappelijk onderzoek en empirische gegevens die het bestaan van deze automatische cognitieve processen ondersteunen.
Geschiedenis van het onbewuste
Het idee dat er krachten zijn buiten het bewustzijn, bestaat al duizenden jaren. De term "onbewust" werd voor het eerst bedacht door de filosoof Friedrich Schelling in de late 18e eeuw en werd later in het Engels vertaald door de dichter Samuel Taylor Coleridge.
Binnen de psychologie werd het begrip onbewuste invloeden aangeroerd door denkers als William James en Wilhelm Wundt, maar het was Freud die het idee populair maakte en er een centraal onderdeel van maakte in zijn psychoanalytische benadering van de psychologie.
De Zwitserse psychiater Carl Jung geloofde ook dat het onbewuste een belangrijke rol speelde bij het vormen van persoonlijkheid. Hij geloofde echter dat er een persoonlijk onbewuste was dat bestond uit de onderdrukte of vergeten herinneringen en driften van een individu, evenals wat hij het collectieve onbewuste noemde. Het collectieve onbewuste zou overgeërfde voorouderlijke herinneringen bevatten die de hele mensheid gemeen hebben.
Hoewel veel van Freuds ideeën sindsdien uit de gratie zijn geraakt, blijven moderne psychologen de invloeden van onbewuste mentale processen onderzoeken, waaronder gerelateerde onderwerpen zoals onbewuste vooringenomenheid, impliciete herinnering, impliciete attitudes, priming en onbewust leren.
Een woord van Verywell
Hoewel Sigmund Freud het concept van de onbewuste geest niet heeft uitgevonden, heeft hij het wel zo populair gemaakt dat het nu grotendeels wordt geassocieerd met zijn psychoanalytische theorieën. De notie van het onbewuste blijft een rol spelen in de moderne psychologie, aangezien onderzoekers ernaar streven te begrijpen hoe de geest buiten het bewustzijn werkt.