De genderschematheorie werd in 1981 geïntroduceerd door psycholoog Sandra Bem en beweerde dat kinderen over mannelijke en vrouwelijke rollen leren van de cultuur waarin ze leven. Volgens de theorie passen kinderen hun gedrag vanaf de vroegste stadia van sociale ontwikkeling aan om in overeenstemming te zijn met de gendernormen van hun cultuur.
Bems theorie werd beïnvloed door de cognitieve revolutie van de jaren zestig en zeventig en door haar verlangen om de tekortkomingen in de psychoanalytische en sociale leertheorieën van die tijd te verhelpen.
Freudiaanse theorieën, suggereerde ze, waren te veel gericht op de invloed van anatomie op genderontwikkeling. In plaats daarvan stelde Bem voor dat de cognitieve ontwikkeling van een kind in combinatie met maatschappelijke invloeden grotendeels de denkpatronen (schema's) die "mannelijke" en "vrouwelijke" eigenschappen dicteren, beïnvloeden.
Culturele invloeden op het genderschema
Geslachtsschema's hebben niet alleen invloed op de manier waarop mensen informatie verwerken, maar ook op de attitudes en overtuigingen die leiden tot 'geslachtsgericht' gedrag.
Een kind dat in een zeer traditionele cultuur leeft, kan bijvoorbeeld geloven dat de rol van een vrouw is in de zorg voor en de opvoeding van kinderen, terwijl de rol van een man in werk en industrie is. Door deze observaties vormen kinderen een schema met betrekking tot wat mannen en vrouwen wel en niet kunnen doen.
Het dicteert ook de waarde en het potentieel van een persoon in die cultuur. Een meisje dat in een traditionele cultuur is opgegroeid, kan bijvoorbeeld geloven dat trouwen en kinderen opvoeden de enige weg is die haar als vrouw ter beschikking staat. Een meisje dat in een meer progressieve cultuur is opgegroeid, kan daarentegen een carrière nastreven, geen kinderen krijgen of besluiten niet te trouwen.
Veel van deze invloeden zijn openlijk, terwijl andere subtieler zijn. Zelfs de plaatsing van geslachtstitels in woordenschat ("hoe mannen en vrouwen zich moeten gedragen") plaatst vrouwen inherent in een secundaire positie door regel. Al deze invloeden vormen samen de manier waarop het genderschema wordt gevormd.
Gevolgen van non-conformiteit
Binnen dit construct zijn mannen en vrouwen zich stilzwijgend bewust van de gevolgen van het niet naleven van de culturele norm. Een vrouw die besluit een carrière na te streven, kan bijvoorbeeld in de traditionele cultuur als 'hooghartig' worden beschouwd of als 'oneerlijk' of 'respectloos' jegens haar man worden beschouwd als ze zijn achternaam niet aanneemt.
Aan de andere kant, zelfs in meer progressieve samenlevingen, kunnen mannen worden afgekeurd omdat ze de thuisblijvende ouder zijn, terwijl een vrouw kan worden omschreven als "ouderwets" of "achterlijk" als ze zich houdt aan een meer traditionele rol "huisvrouw".
Wanneer mensen worden onderworpen aan maatschappelijke afkeuring, zullen ze zich vaak onder druk gezet voelen om hun gedrag te veranderen of worden ze afgewezen door degenen die hen afkeuren.
Geslachtscategorieën
Volgens de theorie van Bern vallen mensen in een van de vier verschillende geslachtscategorieën:
- Geslachtstype individuen zijn personen die zich identificeren met hun geslacht en informatie verwerken door de lens van dat genderschema.
- Cross-typed individuen verwerken informatie door de lens van het andere geslacht.
- Androgyne individuen vertonen zowel mannelijk als vrouwelijk denken.
- Ongedifferentieerde individuen vertonen geen consistent gebruik van geslachtsgetypeerde verwerking.
Rationale en kritiek
In haar geschriften geloofde Bem dat genderschema's beperkend waren voor mannen, vrouwen en de samenleving als geheel. Kinderen opvoeden zonder deze stereotypen en beperkingen, zo geloofde ze, zou leiden tot meer vrijheid en minder beperkingen van de vrije wil
Critici van Bems theorie zeggen dat ze individuen simpelweg afschilderde als passieve toeschouwers bij de ontwikkeling van genderschema's en de complexe krachten negeerde die bijdragen aan de constructie van gender.
Bem's seksrol-inventaris
Naast de genderschema-theorie heeft Bem een vragenlijst gemaakt die bekend staat als de Bem Sex-Role Inventory (BIVV). De inventaris bestaat uit 60 verschillende woorden die mannelijk, vrouwelijk of genderneutraal zijn.
Bij het maken van de test wordt respondenten gevraagd aan te geven hoe sterk ze zich identificeren met elk kenmerk. In plaats van mensen simpelweg te categoriseren als mannelijk of vrouwelijk, presenteert de inventaris beide eigenschappen als onderdeel van een continuüm. Individuen kunnen hoog scoren op het ene geslacht of laag op het andere (geslachtstype) of, afwisselend, hoog scoren op zowel mannelijke als vrouwelijke eigenschappen (androgyn).
De BSRI werd voor het eerst ontwikkeld in 1974 en is sindsdien een van de meest gebruikte psychologische beoordelingsinstrumenten ter wereld geworden.