Temperament kan een belangrijke factor zijn in de ontwikkeling van borderline persoonlijkheidsstoornis (BPS). De exacte oorzaken van BPS zijn niet bekend; het wordt meestal beschouwd als een combinatie van genetische (natuur) en omgevingsfactoren (nurture). Individuele temperamenten kunnen een persoon vatbaar maken voor het ontwikkelen van BPS.
Wat is temperament?
Temperament verwijst naar onze aangeboren persoonlijkheidskenmerken, die genetisch van aard zijn. De verschillende manieren waarop baby's omgaan met en reageren op hun omgeving en ervaringen weerspiegelen hun temperament of gedragsstijl.
In de loop van de geschiedenis zijn er pogingen gedaan om individuele verschillen in persoonlijkheid te begrijpen. Desondanks is er geen duidelijke consensus over hoe de specifieke temperamentkenmerken worden genoemd of hoe ze moeten worden gecategoriseerd. Er zijn echter enkele pogingen gedaan om het temperament volledig te beschrijven; een daarvan is de New York Longitudinal Study (NYLS).
Longitudinaal onderzoek in New York (NYLS)
In 1956 begonnen artsen Alexander Thomas en Stella Chess met De longitudinale studie van New York. In eerste instantie met 133 kinderen en tientallen jaren verspreid, identificeerden de auteurs negen verschillende temperamentkenmerken die bij elk individu bij de geboorte aanwezig waren. Deze eigenschappen, zoals gedefinieerd, kunnen nuttig zijn om beter te begrijpen hoe persoonlijkheid wordt beïnvloed door genetische factoren (of de natuur).
Volgens Thomas en Chess zijn deze eigenschappen gebieden van gedragsstijlen die bij elk individu voorkomen. Elk genoemd temperament moet worden gezien als een bereik of een spectrum; sommige baby's zullen bijvoorbeeld erg afgeleid zijn, andere minder afgeleid en andere nog minder. Uiteindelijk zijn er talloze combinaties van deze temperamentkenmerken die elk kind uniek maken bij de geboorte.
Negen temperamentkenmerken
Uit de oorsprong van persoonlijkheid:
- Aanpassingsvermogen: Het gemak waarmee een kind zich aanpast aan veranderingen in zijn omgeving
- Activiteiten niveau: De verhouding tussen actieve en inactieve perioden
- Aanpak/intrekking: De reactie op een nieuw object of nieuwe persoon
- afleiding: De mate waarin externe stimuli gedrag beïnvloeden
- Intensiteit van de reactie: De energie van respons, ongeacht de kwaliteit of richting ervan
- Kwaliteit van stemming: De hoeveelheid vriendelijk, aangenaam, vreugdevol gedrag in tegenstelling tot onaangenaam, onvriendelijk gedrag
- Persistentie / aandachtsspanne: De hoeveelheid tijd die aan een activiteit wordt besteed en het effect van afleiding op de activiteit
- Regelmaat/ritmiek: De regelmaat van honger, uitscheiding, slaap en waken
- Sensorische drempel: De intensiteit van stimuli die nodig zijn om een waarneembare reactie op te roepen
Temperament tijdens de ontwikkeling
Over het algemeen bestaan temperamenten zoals ze vóór de geboorte zijn en maken ze deel uit van de persoonlijkheid van een persoon. Hoewel men denkt dat temperamenten genetisch bepaald zijn, zijn persoonlijkheden als geheel een combinatie van temperamenten en ervaringen die de ontwikkeling van een persoon vormen en beïnvloeden.