Harry Harlow en de aard van liefde en genegenheid

Inhoudsopgave:

Anonim

Harry Harlow was een van de eerste psychologen die de aard van menselijke liefde en genegenheid wetenschappelijk onderzocht. Door een reeks controversiële experimenten kon Harlow het belang aantonen van vroege gehechtheid, genegenheid en emotionele banden voor het verloop van een gezonde ontwikkeling. development

Vroeg onderzoek naar liefde

In de eerste helft van de 20e eeuw geloofden veel psychologen dat het tonen van genegenheid jegens kinderen slechts een sentimenteel gebaar was dat geen echt doel diende. Volgens veel denkers uit die tijd zou genegenheid alleen maar ziekten verspreiden en leiden tot psychische problemen bij volwassenen.

"Als je in de verleiding komt om je kind te aaien, bedenk dan dat moederliefde een gevaarlijk instrument is", ging de gedragsdeskundige John B. Watson ooit zelfs zo ver om ouders te waarschuwen.

Psychologen waren gemotiveerd om te bewijzen dat hun vakgebied een rigoureuze wetenschap was. De behavioristische beweging domineerde in deze tijd het veld van de psychologie. Deze benadering spoorde onderzoekers aan om alleen waarneembaar en meetbaar gedrag te bestuderen.

Een Amerikaanse psycholoog genaamd Harry Harlow raakte echter geïnteresseerd in het bestuderen van een onderwerp dat niet zo gemakkelijk te kwantificeren en te meten was: liefde. In een reeks controversiële experimenten die in de jaren zestig werden uitgevoerd, demonstreerde Harlow de krachtige effecten van liefde en in het bijzonder de afwezigheid van liefde.

Zijn werk demonstreerde de verwoestende effecten van ontbering op jonge resusapen. Het onderzoek van Harlow onthulde het belang van de liefde van een verzorger voor een gezonde ontwikkeling van de kinderjaren.

Harlows experimenten waren vaak onethisch en schokkend wreed, maar ze brachten fundamentele waarheden aan het licht die ons begrip van de ontwikkeling van kinderen hebben beïnvloed.

Harlow's interesse in liefde

Harlow merkte op dat er heel weinig aandacht was besteed aan het experimentele onderzoek naar liefde. In die tijd waren de meeste observaties grotendeels filosofisch en anekdotisch.

"Vanwege het gebrek aan experimenten zijn theorieën over de fundamentele aard van genegenheid geëvolueerd op het niveau van observatie, intuïtie en onderscheidend giswerk, of deze nu zijn voorgesteld door psychologen, sociologen, antropologen, artsen of psychoanalytici," merkte hij op.

Veel van de bestaande theorieën over liefde waren gebaseerd op het idee dat de vroegste gehechtheid tussen een moeder en een kind slechts een middel was voor het kind om aan voedsel te komen, de dorst te lessen en pijn te vermijden. Harlow was echter van mening dat deze gedragsmatige kijk op moeder-kind gehechtheid een ontoereikende verklaring was.

Het draadmoederexperiment

Zijn beroemdste experiment was om jonge resusapen de keuze te geven tussen twee verschillende 'moeders'. Een was gemaakt van zachte badstof, maar bood geen voedsel. De andere was gemaakt van draad maar leverde voeding uit een bevestigde babyfles.

Harlow verwijderde jonge apen een paar uur na de geboorte van hun natuurlijke moeder en liet ze "opvoeden" door deze moedersurrogaten. Het experiment toonde aan dat de baby-aapjes significant meer tijd doorbrachten met hun stoffen moeder dan met hun draadmoeder.

Met andere woorden, de jonge aapjes gingen alleen naar de draadmoeder om te eten, maar gaven er de voorkeur aan om hun tijd door te brengen met de zachte, troostende lakenmoeder als ze niet aten. Harlow concludeerde dat genegenheid de belangrijkste kracht achter de behoefte was. voor nabijheid.

Angst, veiligheid en gehechtheid

Later onderzoek toonde aan dat jonge apen zich ook tot hun stoffen draagmoeder zouden wenden voor comfort en veiligheid. Dergelijk werk onthulde dat liefdevolle banden van cruciaal belang waren voor ontwikkeling.

Harlow gebruikte een 'vreemde situatie'-techniek die vergelijkbaar was met die van hechtingsonderzoeker Mary Ainsworth. Jonge apen mochten een kamer verkennen, hetzij in aanwezigheid van hun draagmoeder, hetzij in haar afwezigheid.

Apen die bij hun stoffen moeder waren, gebruikten haar als veilige basis om de kamer te verkennen. Toen de draagmoeders uit de kamer werden verwijderd, waren de effecten dramatisch. De jonge apen hadden niet langer hun veilige basis voor verkenning en zouden vaak verstijven, hurken, schommelen, schreeuwen en huilen.

Harlows experimenten leverden onweerlegbaar bewijs dat liefde essentieel is voor de normale ontwikkeling van kinderen. Aanvullende experimenten van Harlow onthulden de verwoesting op lange termijn veroorzaakt door ontbering, wat leidde tot diepe psychologische en emotionele stress en zelfs de dood.

Impact van het onderzoek van Harlow

Het werk van Harlow, evenals belangrijk onderzoek door psychologen John Bowlby en Mary Ainsworth, hielpen bij het beïnvloeden van belangrijke veranderingen in de manier waarop weeshuizen, adoptiebureaus, sociale dienstengroepen en kinderopvangaanbieders de zorg voor kinderen benaderden.

Het werk van Harlow leidde tot bijval en genereerde een schat aan onderzoek naar liefde, genegenheid en interpersoonlijke relaties. Zijn eigen persoonlijke leven werd echter gekenmerkt door conflicten.

Na de terminale ziekte van zijn vrouw raakte hij overspoeld door alcoholisme en depressie, en raakte uiteindelijk vervreemd van zijn eigen kinderen. Collega's beschreven hem vaak als sarcastisch, gemeen, misantropisch, chauvinistisch en wreed.

Ondanks de beroering die zijn latere persoonlijke leven kenmerkte, versterkte Harlows blijvende erfenis het belang van emotionele steun, genegenheid en liefde voor de ontwikkeling van kinderen.

Een woord van Verywell

Het werk van Harlow was controversieel in zijn eigen tijd en krijgt vandaag nog steeds kritiek. Hoewel dergelijke experimenten grote ethische dilemma's met zich meebrengen, heeft zijn werk bijgedragen aan een verschuiving in de manier waarop we denken over kinderen en ontwikkeling en hebben onderzoekers geholpen om zowel de aard als het belang van liefde beter te begrijpen.