Het effect van PTSS op de hippocampus van de hersenen

Inhoudsopgave:

Anonim

Vooruitgang in medische technologie, zoals magnetische resonantie beeldvorming (MRI), heeft inzicht gegeven in de rol die de hersenen kunnen spelen bij verschillende psychische stoornissen, zoals posttraumatische stressstoornis (PTSS). Onderzoekers hebben bij PTSS specifiek aandacht besteed aan de hippocampus.

Wat is de Hippocampus?

De hippocampus is een onderdeel van het limbische systeem van de hersenen. Het limbisch systeem beschrijft een groep hersenstructuren die de hersenstam omringen. De hersenstructuren waaruit het limbische systeem bestaat, spelen een grote rol in hoe iemand bepaalde emoties (angst en woede), motivaties en geheugen ervaart.

De hippocampus is verantwoordelijk voor het opslaan en ophalen van herinneringen. Mensen die een of andere vorm van schade aan hun hippocampus hebben ervaren, kunnen problemen hebben met het opslaan en herinneren van informatie. Samen met andere limbische structuren speelt de hippocampus ook een rol bij het vermogen van een persoon om angstreacties te overwinnen.

De rol van de Hippocampus bij PTSS

Veel mensen met PTSS ervaren geheugengerelateerde problemen. Ze kunnen moeite hebben zich bepaalde delen van hun traumatische gebeurtenis te herinneren. Een andere mogelijkheid is dat sommige herinneringen levendig zijn en altijd aanwezig zijn voor deze personen.

Mensen met PTSS kunnen ook problemen hebben met het overwinnen van hun angstreactie op gedachten, herinneringen of situaties die doen denken aan hun traumatische gebeurtenis. Vanwege de rol van de hippocampus bij het geheugen en de emotionele ervaring, wordt aangenomen dat sommige van de problemen die mensen met PTSS ervaren in de hippocampus liggen.

Hoe kan PTSS de Hippocampus beïnvloeden?

Sommige onderzoeken suggereren dat constante stress de hippocampus kan beschadigen. Wanneer we stress ervaren, geeft het lichaam het hormoon cortisol af, dat helpt bij het mobiliseren van het lichaam om te reageren op een stressvolle gebeurtenis. Sommige dierstudies tonen echter aan dat hoge niveaus van cortisol een rol kunnen spelen bij het beschadigen of vernietigen van cellen in de hippocampus.

Terwijl cortisol in grotere hoeveelheden vrijkomt wanneer een persoon onder veel stress staat, chronisch of acuut, is dit proces eigenlijk ingewikkelder dan alleen een verhoogd cortisol. De toename van cortisol signaleert ook het immuunsysteem, dat ontstekingschemicaliën, cytokines genaamd, afgeeft, die op hun beurt cellen genaamd microglia kunnen activeren. Deze schakelen op hun beurt over van de productie van serotonine naar een hogere productie van glutamaat, een zeer belangrijke prikkelende neurotransmitter die, indien aanwezig in overmatige hoeveelheden, kan leiden tot hersencelbeschadiging of de dood. Een dergelijk constant spervuur ​​van hogere glutamaatniveaus kan zijn wat beschadigt de hippocampus.

Antidepressiva zoals SSRI's (zoals Prozac) en SNRI's (zoals Cymbalta) helpen het transport van deze inflammatoire cytokines door de bloed-hersenbarrière te blokkeren.

Onderzoekers hebben ook gekeken naar de grootte van de hippocampus bij mensen met en zonder PTSS. Ze hebben ontdekt dat mensen met ernstige, chronische gevallen van PTSS een kleinere hippocampus hebben. Dit geeft aan dat het ervaren van aanhoudende stress als gevolg van ernstige en chronische PTSS uiteindelijk de hippocampus kan beschadigen, waardoor deze kleiner wordt.

Speelt de Hippocampus een rol bij het bepalen van het PTSS-risico?

Niet iedereen die een traumatische gebeurtenis meemaakt, ontwikkelt PTSS. Daarom hebben onderzoekers ook voorgesteld dat de hippocampus een rol kan spelen bij het bepalen wie het risico loopt PTSS te ontwikkelen.

In het bijzonder is het mogelijk dat het hebben van een kleinere hippocampus een teken kan zijn dat een persoon kwetsbaar is voor het ontwikkelen van een ernstig geval van PTSS na een traumatische gebeurtenis. Sommige mensen kunnen worden geboren met een kleinere hippocampus, wat hun vermogen om te herstellen van een traumatische ervaring zou kunnen belemmeren, waardoor ze het risico lopen PTSS te ontwikkelen.

In tweelingstudies die zich richtten op identieke tweelingen, waarbij de ene tweeling werd blootgesteld aan een traumatische gebeurtenis (gevecht) en de andere niet werd blootgesteld, zijn onderzoekers in staat om te kijken naar reeds bestaande kwetsbaarheden die bij beide tweelingen aanwezig kunnen zijn, evenals verschillen die mogelijk aanwezig zijn. vanwege trauma. Omdat tweelingen dezelfde genen delen, kan het bestuderen van eeneiige tweelingen inzicht geven in de invloed van genetica op het ontwikkelen van bepaalde aandoeningen.

In dit geval, bijvoorbeeld, als de persoon die PTSS heeft ontwikkeld een kleinere hippocampus heeft en een niet-trauma blootgestelde tweeling heeft die een kleinere hippocampus heeft, zou dit suggereren dat een kleinere hippocampus een teken kan zijn van genetische kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van PTSD na een traumatische ervaring.

In feite is dit precies wat onderzoekers hebben gevonden. Mensen met ernstige PTSS hadden een kleinere hippocampus en ze hadden ook een niet-trauma blootgestelde tweeling met een kleinere hippocampus. Bijgevolg kan een kleinere hippocampus een teken zijn dat een persoon kwetsbaar is of meer kans heeft om PTSS te ontwikkelen na een traumatische ervaring.

Natuurlijk is het belangrijk om te onthouden dat tweelingen vaak dezelfde omgeving delen als ze opgroeien, dus het is moeilijk om de rol van nature versus nurture te onderscheiden in de grootte van iemands hippocampus. Dus het oordeel is nog steeds niet bekend over de ware relatie tussen de hippocampus en PTSS.

Hoe deze informatie kan worden gebruikt

Er valt nog veel te leren over de rol die bepaalde delen van de hersenen spelen bij de vorming van PTSS. Weten hoe PTSS de hersenen beïnvloedt (en vice versa), is echter erg belangrijk om te bestuderen.

Begrijpen welke delen van de hersenen PTSS kunnen beïnvloeden, kan leiden tot de ontwikkeling van effectievere medicijnen voor de behandeling van de aandoening. Bovendien kan deze informatie ons ook helpen beter te identificeren wie het risico loopt om PTSS te ontwikkelen na een traumatische gebeurtenis.