Er zijn verschillende onderzoeksmethoden, elk met hun specifieke voor- en nadelen. Welke een wetenschapper kiest, hangt grotendeels af van het doel van de studie en de aard van het fenomeen dat wordt bestudeerd.
Onderzoeksontwerp biedt een gestandaardiseerd kader om een hypothese te testen en te evalueren of de hypothese correct, incorrect of niet overtuigend was. Zelfs als de hypothese niet waar is, kan het onderzoek vaak inzichten opleveren die waardevol kunnen zijn of het onderzoek in een geheel nieuwe richting kunnen sturen.
Er zijn verschillende manieren om onderzoek te doen. Hier zijn de meest voorkomende.
Cross-sectioneel onderzoek
Bij cross-sectioneel onderzoek wordt gekeken naar verschillende groepen mensen met specifieke kenmerken. Een onderzoeker kan bijvoorbeeld een groep jonge volwassenen evalueren en de bijbehorende gegevens van een groep oudere volwassenen vergelijken.
Het voordeel van dit soort onderzoek is dat het relatief snel kan; de onderzoeksgegevens worden op hetzelfde moment verzameld. Nadeel is dat het onderzoek gericht is op het leggen van een direct verband tussen oorzaak en gevolg. Dit is niet altijd even gemakkelijk. In sommige gevallen kunnen er verstorende factoren zijn die bijdragen aan het effect
Hiertoe kan een cross-sectionele studie de kans suggereren dat een effect optreedt, zowel in termen van het absolute risico (de kans dat er iets gebeurt over een bepaalde periode) als het relatieve risico (de kans dat iets gebeurt in één groep vergeleken met naar een ander).
Longitudinaal onderzoek
Longitudinaal onderzoek omvat het bestuderen van dezelfde groep individuen over een langere periode. Gegevens worden aan het begin van het onderzoek verzameld en tijdens de studie herhaaldelijk verzameld. In sommige gevallen kunnen longitudinale studies tientallen jaren duren of een open einde hebben. Een voorbeeld hiervan is de Terman Study of the Gif.webpted, die begon in de jaren 1920 en 1528 kinderen meer dan 80 jaar volgde. 80
Het voordeel van dit longitudinaal onderzoek is dat het onderzoekers in staat stelt om te kijken naar veranderingen in de tijd. Daarentegen is een van de voor de hand liggende nadelen de kosten. Vanwege de kosten van een langdurig onderzoek, zijn ze meestal beperkt tot een kleinere groep proefpersonen of een beperkter waarnemingsgebied.
Hoewel onthullend, zijn longitudinale studies moeilijk toe te passen op een grotere populatie. Een ander probleem is dat de deelnemers vaak halverwege de studie kunnen afhaken, waardoor de steekproefomvang en relatieve conclusies kleiner worden. Bovendien, als bepaalde externe krachten in de loop van het onderzoek veranderen (inclusief economie, politiek en wetenschap), kunnen ze de uitkomsten beïnvloeden op een manier die de resultaten aanzienlijk vertekent.
We zagen dit met de Terman-studie waarin de correlatie tussen IQ en prestatie werd afgezwakt door verwarrende krachten als de Grote Depressie en de Tweede Wereldoorlog (die het opleidingsniveau beperkten) en genderpolitiek van de jaren 1940 en 1950 (die de professionele vooruitzichten van een vrouw beperkten) .
Correlationeel onderzoek
Correlationeel onderzoek heeft tot doel te bepalen of een variabele een meetbare associatie heeft met een andere. In dit type niet-experimenteel onderzoek kijken onderzoekers naar relaties tussen de twee variabelen, maar introduceren ze de variabelen niet zelf. In plaats daarvan verzamelen en evalueren ze de beschikbare gegevens en bieden ze een statistische conclusie.
Zo kunnen de onderzoekers kijken of academisch succes op de basisschool in de toekomst leidt tot beter betaalde banen. Hoewel de onderzoekers de gegevens kunnen verzamelen en evalueren, manipuleren ze geen van de variabelen in kwestie.
Een correlatieonderzoek is nuttig als u een variabele niet kunt manipuleren omdat het onmogelijk, onpraktisch of onethisch is. Hoewel u bijvoorbeeld zou kunnen beweren dat het leven in een lawaaierige omgeving u minder efficiënt maakt op de werkplek, zou het onpraktisch en onredelijk zijn om die variabele kunstmatig te injecteren.
Correlationeel onderzoek heeft duidelijk zijn beperkingen. Hoewel het kan worden gebruikt om een verband te identificeren, suggereert het niet noodzakelijk een oorzaak voor het effect. Het feit dat twee variabelen een verband hebben, betekent niet dat veranderingen in de ene een verandering in de andere zullen beïnvloeden.
Experimenteren
In tegenstelling tot correlatieonderzoek omvat experimenteren zowel het manipuleren als het meten van variabelen. Dit onderzoeksmodel is het meest wetenschappelijk overtuigende en wordt veel gebruikt in de geneeskunde, scheikunde, psychologie, biologie en sociologie.
Experimenteel onderzoek maakt gebruik van manipulatie om oorzaak en gevolg te begrijpen in een steekproef van proefpersonen. De steekproef bestaat uit twee groepen: een experimentele groep waarin de variabele (zoals een medicijn of behandeling) wordt geïntroduceerd en een controlegroep waarin de variabele niet wordt geïntroduceerd. Het bepalen van de steekproefgroepen kan op een aantal manieren worden gedaan:
- Populatiesteekproef, waarbij de proefpersonen een specifieke populatie vertegenwoordigen
- Randomisatie, waarbij proefpersonen willekeurig worden gekozen om te zien of de effecten van de variabele consistent worden bereikt
Hoewel de statistische waarde van een experimenteel onderzoek robuust is, is een van de belangrijkste tekortkomingen de bevestigingsbias. Dit is wanneer de wens van de onderzoeker om te publiceren of een ondubbelzinnig resultaat te bereiken de interpretaties kan vertekenen, wat kan leiden tot een vals-positieve conclusie.
Een manier om dit te voorkomen is door een dubbelblind onderzoek uit te voeren waarbij noch de deelnemers noch de onderzoekers weten welke groep de controle heeft. Een dubbelblinde gerandomiseerde gecontroleerde studie (RCT) wordt beschouwd als de gouden standaard van onderzoek